Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [Gelijk] een veldhoen [eieren] vergadert, maar [43]broedt ze niet uit, [alzo] is hij, die rijkdom [44]vergadert, doch [45]niet met recht; in de [46]helft zijner dagen zal hij [47]dien moeten verlaten, en in zijn [48]laatste een dwaas [49]zijn. 43. Hebreeuws, baart niet; omdat het veldhoen gevangen wordt, of omdat het mannetje de eieren, die het wijfje verbergt, vindende, dezelve breekt, vertreedt, of door hittigheid in stukken wrijft, gelijk de natuurbeschrijvers betuigen, zulks dat vele van de eieren dikwijls verloren gaan. Anders: gelijk een veldhoen [eieren] vergadert, die het niet gelegd heeft, enz. Versta, vreemde eieren van andere vogels; waarom de voortkomende jongen deze vreemde moeders zouden verlaten. 44. Hebreeuws, maakt. 45. Dat is, met onrecht. 46. Vergelijk Ps.55:24. 47. Rijkdom. 48. Dat is, einde, op het laatst, ten laatste. 49. Dat is, daarvoor bekend en gehouden worden, gelijk Joh.15:8; 2 Tim.2:21, enz.